De badplaatsen

<Rondritjes> <Almeria > <Stranden> <Nijar + Huebro> <Tabernas> <Sorbas + Lucaïnena

De badplaatsen zijn allemaal anders en lonen allemaal de moeite om er eens een kijkje te gaan nemen. In het kort geef ik hier enige nuttige info per badplaats.

Van noord naar zuid:

Carboneras: heeft een haven en dat ontsiert het zicht. Maar heeft toch een mooie strandboulevard waar het leuk wandelen is. Een kasteel dat je gratis kunt bezoeken: Castillo de San Andrés. Op donderdag is er markt en je kunt lekker eten met zicht op zee in Sol y Playa.

Agua Amarga: mooi plaatsje met mooi strand. Als de wind uit het oosten komt (Noord – Oosten) zit je er behoorlijk uit de wind op het strand. Je kunt er te voet naar het oude eindstation gaan van de trein die ijzererts aanvoerde vanuit de bergen. Er zijn enkele restaurants op het strand.

Tussen Agua Amarga en Carboneras ligt er nog een zeer mooi strand “Playa de los Muertos”. Er is daar voldoende parkeerplaats aan beide zijden van de baan. Je moet er ongeveer twintig minuten bergaf gaan maar zwemmen is er zeer leuk wegens kristalhelder keienstrand. Let op niet doen als de zee niet rustig is. Gevaarlijk.

Las Negras: onze uitvalsbasis. Er zijn drie stranden. Het strand in het dorp is een keienstrand. Dan heb je nog een strand aan de camping. (Cala del Cuervo) Dat is zeer leuk om er te snorkelen. En een vlak zandstrand El Playazo. Zes kilometer vanaf Las Negras op het grondgebied van Rodalquilar.  Goede restaurants in Las Negras zijn Il Capricio (Italiaans), La Palma, La Sal, Las Barcas en Manteca.

Vanuit Las Negras kun je een prachtige wandeling maken naar Cala San Pedro. Een enkel te voet te bereiken verlaten nederzetting waar nu vooral hippies verblijven.

Op het strand van El Playazo staat de Batteria de San Ramon. Een van de vele verdedigingsforten langsheen deze kust. Het strand zelf is overigens een fijn ondiep zandstrand. Het is ons favoriete strand.

Rodalquilar: oud goudmijn dorp. Omgebouwd tot residentieel stranddorp. Een bezoek aan de oude goudmijn is  de moeite. Er is ook een zeer goed museum en een Jardin Botanico met alle planten uit de streek.

Isleta del Moro: typisch Andalusische vissersnederzetting. Enkele restaurants.

Los Escullos: vooral gekend voor zijn gefossiliseerde duinen en een kasteel. (San Filipe)

San José: het grootste vakantiedorp aan zee in het nationaal park. Je vindt er alles wat je altijd in dit soort dorpen kunt vinden.

San Miguel de Cabo de Gata: niet veel bijzonders ware het niet dat de vissersboten er op het strand geparkeerd staan. Bijzonder om te gaan bekijken wegens op weinig andere plaatsen nog te zien. Er is één bijzonder goed restaurant op de dijk: La Goleta. In het laagseizoen enkel open vanaf de vrijdag tot de zondag.  In het weekend is reserveren een must.

Salinas, Almadraba en Cabo de Gata. Tussen San Miguel en Almadraba ligt een 6 km lang strand. Halfweg staat een zeer typisch kerkje naast de zoutmijnen. Er zijn ook verschilldende vogelkijkhutten waar je de roze flamingo’s kunt gaan bespieden.

Cabo de Gata: via een bergweg rijdt je tot aan de vuurtoren van Cabo de Gata. Het meest zuid-oostelijke puntje van Spanje. Je kunt er ook nog wandelen in de omgeving en op zoek gaan naar een witte rots (Vela Blanca).